Britsum

In 1787 werd Britsum als volgt omschreven in de ’Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden; veertiende deel; vervattende het vervolg der beschryving van Friesland’.

“Britzum, in de Friesche Historien beroemd wegens eene oude sterkte, welke alhier gestaan heeft, onder den naam van Britzenburg, om te dienen tot een voormuur tegen de invallen der zeeschuimende Noordsche volkeren. In laatere tyden vond men de fundamenten van ’t gebouw wel drie voeten diep in den grond, ’t geen voor een Friesch gebouw ( vooral by onze voorouders, die doorgaans byna zonder fundamenten metzelden ) zeer groot is, naardien de vastheid van den grond dien van de meeste andere aan zee gelegene landen overtreft. Binnen den omtrek vond men een grauwen steen waar op te leezen stond:

Britzenburg ben ik genane
Ter eere Britzanus wel bekant.

Vier schreeden naar ’t Oosten vond men de grondslagen eener Capelle, en daar in vier zarken, op welker eerste men las:

Britzanus Joulsma
Defensor Frisiae
Hic sepultus
Obiit Anno 992. Id. Febr.

Men verhaalt, dat men, deeze Tombe openende, in dezelve vond het lyk eens mans van tiendehalve voet lengte, met eenen grooten baard, het welk aangetast terstond tot stof verviel.

Op de tweede Tombe las men:

Jiste Joulsma van moede groot /
Zeydt hier begraven ende doodt.
Syn Broeder Britzanus ende hy eenpaar /
Beschermden Friesland menig jaar.

En wat laager: Jiste Joulsma sterft anno 993

De derde Tombe voerde tot Opschrift:

Jeltze Joulsma de name myn
Plach den Noorman verdrietig te zyn:
Door my zynze ’t allen tyden fyn /
Uit Friesland verdreven met verdriet:
Soo dat de Noordsche Heere dreng /
Myn doodt begeerde over leng.

Waar onder stond: obiit 998.

Eindelyk las men op de vierde Tombe:

Hotze Joulsma was ik gehieten /
De Friezen mogten my genieten:
Uitgong was door my gerafeert /
En ganschelyk gedestrueerd
Om dat ik met hulpe van haarder handt
De Noorman zo dickwils verdreef met schandt.
Ick was de laatste van myn geslacht.
Siet waar toe heeft my de doodt gebracht.

Deeze Hotze Joulsma was dan de laatste van zyn geslagt, en maakte, zo het schynt, zyne goederen aan de Kerk. Jammer is ‘t, dat de zo even aangehaalde rymen door den onbekenden verzamelaar van dezelve niet in hun oorsprongkelyk Latyn zyn gelaaten, maar in slegte Nederduitsche Versven overgebragt. Tot diep in de veertiende eeuw werden immers alle Grafschriften en diergelyke openbaare gedenktekenen altoos in ’t Latyn neêrgesteld. Had men ze derhalven nog in ’t oorsprongklyke, zo behoefde men niet aan den waaren zin van eenige regelen te twyffelen, die in de overzetting voorzeker bedorven zyn. By voorbeeld, in ’t laatste grafschrift wordt gezegd, dat Hotze Joulsma Uytgong razeerde, om dat hy met haar behulp dikwyls de Noomannen had verslagen. Zie daar eene volkomene ongerymdheid, welke echter kan worden weggenomen door met den Heer Chr. Schotanus (*) te leezen, Uytgong was om my gerafeert &c. wanneer de zin is, dat de Noormannen deeze plaats hebben vernield, wegens den bystand dien de bewooners aan Hotze Joulsma hadden verleend. Voorts telt men in dit Dorp nog heden de overblyfzels van zeven of acht Friesche Sloten, Stinzen genoemd, welke meerendeels gebouwd zyn geduurende de hevige verschillen tusschen de Schieringers en de Vetkoopers, in de veertiende en vyftiende eeuwen. Onder dit dorp is, in ’t jaar 1641 op Lettinga State, gebooren de onsterffelyke Krygsheld Menno Baron van Koehoorn; wordende deeze State thans bezeten en bewoond door den Heere H. H. van Wyekel, Secretaris der Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staaten van Friesland. Britzum heeft 20 stemmen.”

BRITSUM (ook Britzum), aan de Stienservaart, 1,2 km van de Brédyk of Hooge(n)dijk. De eerste onderwijzer was, voor zover bekend, Meinardus Schotanus, die in het jaar 1626 als Hoogleraar naar Franeker is gegaan. De kerk met de fraaie pastorie en de kom van het dorp ligt op een hoge terp, waar vandaan men een goed uitzicht heeft op de weilanden, waar tussendoor de Stienservaart zich een weg baant.

Vroeger stond op de plaats van de oude school de sterkte Britsenburg en zijn enkele overblijfselen van states of stinzen te vinden, die merendeels gedurende de twisten der Schieringers en vetkopers zijn gebouwd.

De Johannes  kerk
In Britsum aan de Greate Buorren Nr. 1 staat de Johannes kerk van +/-  1190. Aan de buitenkant  geeft deze kerk niet de indruk al zo oud te zijn. In 1875 is een nieuwe muur om de oude kerk aangebracht. Hierdoor is aan de buitenzijde de historie aan het oog onttrokken. De binnenkant is echter buitengewoon bijzonder. Tijdens de laatste restauratie van 1998-1999 zijn er namelijk fragmenten van fresco,s uit de dertiende eeuw ontdekt en blootgelegd.  Eén daarvan is een zogenaamde mandorla fresco, voorstellend Maria met kind. Binnen in de toren het zogenaamde westwerk, is een ingebouwde torenkapel, gebruikt o.a. voor de kinderdoop. Dit is een  zeer zeldzaam voorkomend fenomeen in dergelijke betrekkelijk kleine kerken.  De twee klokken zijn van 1507 en van 1664. Beide zijn na de tweede wereldoorlog in 1946 terug gevonden in Wilhelmshafen  en teruggebracht naar Britsum. Het uurwerk is van omstreeks 1700. Het orgel is van 1862. In de kerk zijn grafkelders van de volgende families: Burmania, Eijsinga en de familie Hinckenborgh. Deze laatste zijn de voorouders van de grote vestingbouwer Menno van Coehoorn  (1641-1704).

Terpen en afgravingen
Vanaf het kerkhof heeft men een prachtig uitzicht over de omgeving. De nabij gelegen afgraving van de oude terp aan de westzijde laat door de scherpe stijlrand het enorme hoogteverschil duidelijk zien. Het daar geplaatste kunstwerk accentueert het grote verschil opnieuw.  In de winter wordt dit zogeheten Leechje onder water gezet en gebruikt als ijsbaan.Vele straatnamen in Britsum zijn gerelateerd aan de historie van het dorp. De nabij de kerk gelegen Weversterp herinnert hier ook aan. Bij de afgraving van deze terp in 1907 zijn delen van het skelet van een oeros met een beschadigde kop gevonden, gedateerd tussen 250 en 400 jaar na Christus. Vlakbij die vondst is daarna nog het skelet van een man gevonden. De schedel daarvan is nog opgeslagen in het Fries Museum.

STATES:

In Britsum hebben ook een aantal States gestaan. De Lieuwe Jellingastraat herinnert daaraan met de later op dezelfde plaats gebouwde boerderij ” Jellingastate”.  Ook boerderijen als ” Jornsmastate, Tjessingastate, Eringastate en Swynserhûs” herinneren aan voormalige states.
En niet te vergeten de heerlijke Buitenplaats “Lettingastate” op de driesprong aan het eind van de Menno van Coehoornwei en de Brédijk op de rand van de oude Middelzee. Op deze state  is in 1641 de grote vestingbouwer Menno van Coehoorn geboren. De state die in 1797 is afgebroken stond destijds aan de Brédijk met de achterzijde aan de stienservaart. Westelijk van de state stond een boerenhuizinge. De boerderij Brédijk 33 te Stiens staat nu ongeveer op deze locatie en is mogelijk hieruit voortgekomen. Oostelijk van de state stond het zo genaamde Boskhúske, de lokatie hiervan is het huis aan de Menno van Coehoornwei 22 te Britsum.  Van deze beide panden of restanten hiervan maar  in ieder geval de locatie behoorden toe aan “Lettingastate”.

SWYNSERHUIS, state ook Swynserhûs + Swynekamp 2,5 km. O. N. O. van Britsum.

TJESSINGA, state, 1 km. O. N. O. van Britsum, al in 1431

LETTINGA, state: 0,5 km. O. Z. O. van Britsum, Op Lettinga-state, werd in het jaar 1641 de beroemde Vestingbouwkundige Menno Baron van Coehoorn geboren. Hij overleed op 17 Maart 1704.

JELTINGA, of Jellinga state, ten zuiden van de Buorren

ERINGA of GERINGA, state, tussen de Buorren en de Stienzervaart

JORNSMA,state, onmiddelijk bij Britsum.

Ter plaatse, waar zij gestaan heeft, ziet men thans eene groote boerenplaats, met breede grachten. De daartoe behoorende gronden, beslaande eene oppervlakte van 35 v. r. 13 v. ell., worden thans in eigendom bezeten door den Heer Jelle Tjibbes Hiemstra, die de boerenplaats bewoont.

 

DE WITE HIKKE, aan het einde van de Stienservaart.

LETTINGASTATE; afgebroken in 1797.

Eens bewoond door o.a. de later bekende vestingbouwkundige Menno van Coehoorn (1641- 1704)

ERINGASTATE, state nabij het dorp, ook Boksreed genoemd naar de pleats ‘De Bok’, waarin in jaren bewoner was P. de Vries.

Klik hieronder voor een overzicht van:

Oude families in Britsum